Ron Meyer van Nationaal Programma Heerlen-Noord: strijdbaar als altijd

3 januari 2024

Heerlen-Noord is een van twintig gebieden die onder het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid vallen en het enige in Limburg. Het Nationaal Programma Heerlen-Noord moet binnen één generatie een einde maken aan de sociale achterstand en kansenongelijkheid in het gebied waar twee derde van alle Heerlenaren woont.

Na decennia van vruchteloze plannen voor Heerlen-Noord, wordt voormalig minister Lodewijk Asscher gevraagd om met een integraal vernieuwingsplan te komen dat het tij wél weet te keren. Hij gaat als kwartiermaker aan de slag en stippelt in exact één jaar de Routekaart uit die Heerlen-Noord in één generatie op het Nederlands gemiddelde niveau moet brengen. De gemeenteraad gaat unaniem akkoord met de Routekaart. Als de lijnen zijn uitgezet, vindt de Amsterdammer het tijd om het stokje over te dragen aan iemand die dichter bij het vuur zit. Iemand die daar warm voor liep, was Ron Meyer, zelf geboren en getogen ‘boven het spoor’ en nog steeds woonachtig in Heerlen-Noord, met zijn vrouw en drie kinderen. Net teruggetreden als gemeenteraadslid, pakt Meyer de handschoen graag op. Sinds april 2022 staat hij aan het roer van het Nationaal Programma Heerlen-Noord en is het zijn missie op de sociale ongelijkheid in deze voormalige mijnstreek te nivelleren.

Gideonsbende

Vanaf de derde verdieping van de ‘koeltoren’ aan Groeët Genhei in Heerlerheide kijken Meyer en zijn tienkoppige team uit over ‘hun’ gebied. Stuk voor stuk hebben ze net als Meyer zelf een sterke band met de buurt, omdat ze er geboren werden, opgroeiden of werk(t)en. Het team is net groot genoeg om een voetbalelftal het veld in te sturen, maar zonder wisselspelers. “Ik ben trots op ons team als Gideonsbende: een kleine groep mensen die voor een haast onmogelijke taak staan, die alleen met onorthodoxe oplossingen en creatieve samenwerking kan worden volbracht. Dat doen we overigens niet alleen als programmabureau, maar in nauwe samenwerking met geweldige mensen bij onze alliantiepartners. Van burgemeester Roel Wever als innemende en vastberaden voorzitter tot honderden mensen bij onze woningcorporaties, scholen, peuteropvang en ga zo maar door. Ik ben echt ongelofelijk trots op al die doeners!”

Van de vijf armste wijken in Limburg liggen er vier in Heerlen-Noord

Heerlen is met voorsprong de armste gemeente van Nederland. Dat komt vooral op het conto van Heerlen-Noord, dat werd gebouwd als antwoord op de enorme toename in de vraag naar woningen door de mijnbouw. Meer dan 57 duizend inwoners van de stad wonen in Heerlen-Noord, dat bestaat uit in totaal veertien wijken in de stadsdelen Heerlerheide en Hoensbroek, waarvan er vier in de top vijf van wijken met de grootste armoede in Limburg staan.

Na de mijnsluiting in de jaren zeventig van de vorige eeuw glijdt Heerlen-Noord, dat een dorp tot stad transformeerde, langzaam af. Alle vier de Heerlense mijnen bevonden zich hier. Het Rijk zorgt na de mijnsluitingen in Limburg voor nieuwe werkgelegenheid, door het ABP, de belastingdienst en het CBS in Heerlen te vestigen. Goedbedoeld, maar oud-mijnwerkers komen hier maar moeilijk aan de slag. Vijftig jaar na het sluiten van de mijnen heeft het Nationaal Programma Heerlen-Noord de ambitie om de kansen van de inwoners van het gebied in de helft van die tijd gelijk te trekken met het landelijk gemiddelde − vanuit een integrale aanpak langs de programmalijnen gezondheid, veiligheid, leren, werken en wonen.

Gezondheid staat niet voor niets voorop in die opsomming, want de Noord-Heerlenaar leeft zes jaar korter dan iemand elders in het land, vertelt Meyer. “58 procent van de bevolking hier heeft een laag inkomen. Een pasgeborene heeft ruim anderhalve keer meer kans om gezondheidsproblemen te ontwikkelen en de levensverwachting van een bewoner van Heerlen-Noord is zes jaar lager dan het landelijk gemiddelde. Men leeft niet alleen korter, maar levert ook nog eens meer dan vijftien gezonde jaren in ten opzichte van het gemiddelde.”

Je kunt ons zien als de locomotief, die soms moet duwen en soms moet trekken

Geen sprint, maar een marathon

Geen rooskleurige cijfers, maar als het aan Meyer ligt, ziet de toekomst van Heerlen-Noord er florissant uit. “We hebben een flinke achterstand. Maar het is nooit te laat om te beginnen aan een inhaalrace, zodat als je over een kwarteeuw in Heerlen-Noord wordt geboren, je dezelfde kansen hebt als iemand elders in het land. Die race wordt geen sprint, maar een marathon. Maar wel een met tussenstations. Zo is het Toekomstplan, dat er sinds juni 2022 ligt, het uitvoeringsprogramma voor de komende vijf jaar. We zijn geen projectencarrousel, met een veelheid aan kleine projecten van verschillende partijen die langs elkaar heen werken. Je kunt ons beter zien als een trein met heel veel treinstellen en voor en achter een locomotief. Een nieuwe wagon moet bij wijze van spreken aan weerszijden voorzien zijn van een haak én een oog, zodat hij altijd kan worden gekoppeld aan een wagon ervoor én erachter. Je kunt ons zien als de locomotief in het geheel, die soms moet trekken en soms moet duwen, maar het zijn de vijftien alliantiepartners die het uiteindelijk moeten doen.”

Sociale ingrepen beginnen al ruim vóór de geboorte

Of je de vijfentwintig jaar die voor het programma staat lang of kort vindt, is een kwestie van perspectief. Maar die kwarteeuw is niet uit de lucht gegrepen. “We hebben vijfentwintig jaar uitgetrokken voor het programma, ofwel één generatie. We richten ons vooral op de allerjongsten, die tegen die tijd zelf kinderen hebben. Sterker nog, we beginnen al vóór de conceptie en richten ons op het voorkómen van onbedoelde zwangerschappen. We gaan ook langs bij álle inwoners waar de ooievaar wel al is geweest, om de ouders en de pasgeborene welkom te heten. ‘We’ zijn in dit geval ooievaarsouders, speciaal door welzijnsorganisatie JENS getrainde vrijwilligers uit de buurt, die persoonlijk bij de kersverse ouders langsgaan met een royaal gevulde cadeaubox, bomvol spullen die ouders en kind goed kunnen gebruiken. Daarmee versterken we de gemeenschap. ‘It takes a village to raise a child’, zegt men wel eens.”

Verrijkt onderwijs

De aandacht voor het kind loopt door, langs een leef- en leerlijn. “Een van onze doelen voor 2024 is onder andere dat er meer kinderen naar de peuteropvang gaan in plaats van dat ze pas naar school gaan wanneer de leerplicht ingaat. Ook investeren we, onder leiding van wethouder Jordy Clemens en schoolbestuurders Ron Bonekamp en Carola van der Weijden, in onderwijsverrijking op basisscholen. Onder meer met meer bewegen, gezond eten en op sommige plekken met het Leerorkest. Op twee scholen in Heerlen-Noord − en we hopen volgend jaar uit te breiden naar vier − leren kinderen in groep 5 en 6 onder schooltijd één uur per week een instrument te bespelen, individueel en in orkestvorm. Dit niet alleen in het kader van talentontwikkeling. Leerlingen krijgen er meer zelfvertrouwen door en het leidt tot minder pestgedrag. Het onderwijs wordt verzorgd door docenten van de SCHUNCK Muziekschool. Daarmee wordt de reguliere docent ontlast en heeft die een uur meer tijd om lessen als rekenen, lezen en schrijven voor te bereiden. Dat verdienen al die fantastische juffen en meesters. Leerlingen van groep 7 en 8 krijgen buitenschools muziekonderwijs en vormen zogenaamde wijkorkesten. Op alle 26 scholen van Heerlen-Noord investeren we straks extra in talentontwikkeling, gezondheid en de familie van de kinderen.”

Het zijn nu de smalste schouders die alle maatschappelijke lasten dragen

Woningmarkt uit balans

Sociale en fysieke ingrepen gaan hand in hand in Heerlen-Noord. “Wonen is een belangrijk thema. Op de plekken waar de mijnen stonden, zijn vooral in de jaren tachtig van de vorige eeuw duizenden sociale huurwoningen gebouwd. Met de beste intenties. Daar kwamen niet alleen Heerlenaren wonen, maar mensen uit heel Limburg met een smalle portemonnee en inmiddels zelfs uit het hele land. Honderden mensen uit rijkere gemeenten, honderden kilometers hiervandaan. Die beweging leidt tot een concentratie van armoede. Mensen die het beter krijgen, vertrekken hier. Mensen die het om wat voor reden dan ook opeens slechter gaat, komen juist hiernaartoe. Onze inhaalrace is al loodzwaar. Het zijn nu namelijk de gebieden met de smalste schouders die alle maatschappelijke lasten dragen. Dat moet écht anders, hier en in de regio. Ons motto is ‘mengen zonder te verdringen’. We zijn trots op iedereen die hier is, maar we zullen de concentratie van armoede wel moeten doorbreken. We hebben bredere schouders nodig. Daarom wil wethouder Casper Gelderblom bijvoorbeeld verpleegkundigen van Zuyderland en docenten van scholen voorrang geven bij de toewijzing van een verduurzaamde woning in Heerlen-Noord. Een uitstekend plan.”

Structurele opgaaf vraagt om structurele financiële steun

Zonder investering geen rendement, natuurlijk. “We hebben als Nationaal Programma Heerlen-Noord ongeveer twintig miljoen euro per jaar nodig voor onze inhaalslag. Dat vergt structurele financiering. Liefst kregen we in één keer een half miljard van het Rijk. Ik begrijp dat dat niet gaat. Maar we moeten wel toe naar een langdurigere financiering van minstens tien jaar. Iedereen mag daaraan bijdragen, van Rijk tot provincie, gemeente tot woningcorporaties. We hebben ook een eigen monitoringsprogramma in het leven geroepen dat het effect van onze inspanningen meet. Zo weten we over vijf jaar wat wel en niet heeft gewerkt, waaruit we lering kunnen trekken en op basis waarvan we wetenschappelijk onderbouwde beslissingen kunnen nemen.”

Leergeld hoeft niet twee keer betaald te worden

Naast Heerlen staan er nog vier andere Limburgse gemeenten in de landelijke top twintig van gemeenten met de grootste armoede: Kerkrade (4), Maastricht (8), Vaals (17) en Brunssum (18). Ook Venlo, fors vertegenwoordigd in de Limburgse top vijftig van armste wijken, kan inspiratie putten uit het Nationaal Programma Heerlen-Noord. “We steken nadrukkelijk de hand uit naar andere gemeenten en wijken die kampen met vergelijkbare uitdagingen. Iedereen is welkom om met ons samen te werken. Het leergeld dat wij betalen, hoeft niet twee keer betaald te worden. Noem het ‘poekelen’, zoals de mijnwerkers vroeger elkaars rug wasten.”