All4Biodiversity


In dit project gaan individuele agrariërs en belangenorganisatie Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) samen aan de slag in het Geuldal en Heuvelland met als doelen minder wateroverlast, bescherming en herstel van kwaliteit van grond- en oppervlaktewater.

Het Zuid-Limburgse heuvellandschap is uniek; je vindt er planten en dieren die je nergens anders in Nederland tegenkomt. In het gebied ontspringen talloze bronnetjes en is veel water te vinden. Ook is dit de enige plek in Nederland waar je kalktufbronnen kunt bewonderen. Maar dit mooie landschap kent een aantal knelpunten. Zo is de waterkwaliteit niet op orde, iets waartegen de kwetsbare natuur moet worden beschermd. Er zit te veel nitraat (stikstof) en fosfaat in het water. De stikstof komt in hoger gelegen gebieden – via bemesting – op de grond en spoelt uit, met name in de lager gelegen gebieden van het Geuldal. Dat moet anders, voor de natuur en voor ons drinkwater.

Daarnaast zorgt het vele water in het Heuvelland voor overlast, zoals pijnlijk duidelijk werd tijdens de overstromingen in juli 2021. Niet alleen de dorpen en steden hebben hier last van, maar ook de Natura 2000-gebieden. Aan de andere kant is het er ’s zomers vaak te droog, en loopt ook hier de diversiteit aan soorten steeds verder terug. Verschillende partijen in het gebied hebben de krachten gebundeld om bovenstaande issues samen aan te pakken. Dat doen ze integraal, en in nauwe samenwerking met de agrariërs in het gebied. Zo is er al een maatregelenpakket afgesproken met lokale agrariërs, om de uitspoeling van nutriënten te verminderen, de opname van water te bevorderen en de grondwaterkwaliteit te verbeteren.

Waarom een pilot in Geuldal en Heuvelland Limburg?

Binnen het pilotgebied Geuldal en Heuvelland Limburg liggen twee prachtige Natura 2000-gebieden: het Bunder- en Elslooërbos en een gedeelte van het Geuldal. Deze Natura 2000-gebieden kennen echter een aantal knelpunten: te hoge nutriëntenbelasting, wateroverlast en verlies van biodiversiteit.

Om een aantal stikstofgevoelige habitattypen in het gebied te beschermen, moet de kwaliteit van het toestromende grondwater in de intrekgebieden worden verbeterd. De intrekgebieden ‘leveren’ feitelijk het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Hoewel de nutriëntenbelasting van grond- en oppervlaktewater vanaf agrarische gronden de laatste jaren wel daalt, is de belasting op de gebieden vaak nog te hoog. Daarnaast spoelt er door afspoeling over het maaiveld (runoff) water met slib en nutriënten af naar de Natura 2000-gebieden met negatieve effecten op de beschermde gebieden als gevolg. Ook vindt er lokaal erosie van agrarische grond plaats. In 2018 zijn voor de Natura 2000-gebieden in het Heuvelland ongeveer 150 punten op kaart gezet, waar deze runoff een knelpunt vormt. Ongeveer de helft van deze risicopunten liggen binnen het pilotgebied.

Naast overbemesting en erosie neemt de wateroverlast ook sterk toe. In Zuid-Limburg komt het water van drie kanten: als neerslag uit de lucht, via snelstromende beken, (die buiten hun oevers kunnen treden) en vanaf de hooggelegen plateau’s over maaiveld en over wegen naar de dalen. In combinatie met het veranderende klimaat neemt het risico op wateroverlast en onveilige situaties flink toe. In juli 2021 werd op een vreselijke manier duidelijk wat hiervan de gevolgen zijn. Hele dorpen liepen onder water en veel mensen moesten hun huis en haard verlaten. De impact van de overstromingen was enorm.

Wat gaan we doen?

In dit project gaan individuele agrariërs en belangenorganisatie Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) samen aan de slag om deze zaken aan te pakken. De hoofdopgaven voor de pilot in Heuvelland Zuid-Limburg zijn:

  • Verminderen van wateroverlastproblemen in de dorpen in de beekdalen;
  • Bereiken van goede milieu- en watercondities voor de Natura 2000-gebieden;
  • Bescherming en herstel van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, waaronder een aantal waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden;
  • Bijdragen aan perspectief voor duurzame, toekomstgerichte landbouwbedrijven.