Gemeente Heerlen, Stadsregio Parkstad Limburg en de woningcorporaties Wonen Limburg, Weller, Vincio Wonen en Wonen Zuid werken samen aan een sterkere en socialere buurt. Ze gebruiken hiervoor de creativiteit en ideeën van de inwoners en ondernemers zelf. Zuyd Hogeschool en welzijnswerk zijn ook aangehaakt. Wonen Limburg is de kartrekker. Lars Rompen is Manager Publieke Waarde bij deze woningcorporatie en vertelt in een gesprek meer over hun aanpak.
Welke problemen spelen in GMS?
“De wijk heeft te maken met lage inkomens. Er wonen relatief veel werkzoekenden die vaak een lage opleiding hebben gehad. Ook zijn de mensen minder gezond dan in de rest van Limburg en Nederland. Er zijn relatief veel kleine en goedkope woningen, zowel in de particuliere als sociale sector. Vooral in dat aanbod van goedkope huurwoningen zien we mensen in een kwetsbare situatie met de nodige hulpvragen. Verder ervaren bewoners een gebrek aan binding. Vooral in de vergeten buurt Hoppersgraaf. Dat is het gedeelte dat grenst aan het station. De wijk bestaat uit vier buurten, maar de naam ‘GMS’ verwijst alleen naar de eerste drie buurten. Hoppersgraaf komt daar niet in voor. Die naam is minder goed bekend. Hier is veel verloop. Binnen tien jaar woont 75% van de bewoners er niet meer. Dat heeft impact op hoe de wijk functioneert.”
Wat is de reden dat jullie als Wonen Limburg de kartrekker zijn in deze aanpak?
“GMS is een van de drie focuswijken binnen het Nationaal Programma Heerlen-Noord, waar wij aan deelnemen. We willen in een wijk aanwezig zijn. Positieve impact maken. Wij zijn er niet voor het leveren van een huis, maar van een thuis. In GMS hebben we ongeveer 400 eenheden. Dat is ongeveer éénvijfde van de woningen in GMS. Doordat wij best veel woningen bezitten, kunnen we veel impact maken. Vandaar dat we hebben gezegd: wij nemen de kartrekkersrol om een verbeterslag te maken.”
Op welke manieren zijn jullie met inwoners en ondernemers in de wijk gaan kijken naar oplossingen?
“We zijn actief de wijk in gegaan om verhalen op te halen en mensen te spreken. We zijn in 2021 begonnen, midden in coronatijd, dus het was lastig om bijeenkomsten te organiseren. Samen met bureau Braining the Future hebben we het project ‘GMS on Tour’ opgezet. Een maand lang toerden we met een Citroën HY-bus door de wijk. Dat deden we twee dagen per week. Compleet met koffie en kaarten van de buurt. Bewoners, ondernemers en andere belangstellenden konden langs lopen om hun visie op de wijk te geven. Soms kwamen er veertig tot vijftig mensen op een dag langs. Op andere dagen een handvol mensen. Ook hielden we zes workshops om de ideeën en wensen van specifieke stakeholders op te halen, waaronder inwoners en ondernemers. In samenwerking met Basisschool de Horizon hebben we zes kinderen vlogs laten maken met hun visie op de wijk. Via het burgerpanel van de gemeente Heerlen hebben we een enquête gehouden. En we hebben toch wat avonden op kleine schaal georganiseerd. Als aanvulling hebben we zo’n tien interviews gehouden met partijen zoals de BOA en de wijkagent, de moskee, een historicus en de basisschool.”
Wat hebben jullie met deze input gedaan?
“Aan de hand van alle input hebben we het Wijkontwikkelingsplan GMS opgesteld. Ook hebben we een coalitie gevormd met alle betrokken partijen. In deze buurtcoalitie zitten gemiddeld zo’n twintig mensen: buurtbewoners, ondernemers en professionals van de GGD, gemeente en woningcorporaties. Daarnaast hebben we een coördinatiegroep opgezet met twee medewerkers van woningcorporaties, waaronder ikzelf, iemand van de gemeente en iemand van het Nationaal Programma Heerlen-Noord. Ook maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd. Zo bewaken we de integrale aanpak, door de ruimtelijke vraagstukken op de lange termijn te koppelen aan de bewonersinitiatieven van morgen.”
Hoe blijven de inwoners en ondernemers betrokken?
“De buurtcoalitie komt elke maand bij elkaar. Hierin komt alles wat in de wijk gebeurt samen, doordat we met elkaar blijven afstemmen. Maandelijks lichten alle partijen toe wat gaande is in de wijk. Ik licht bijvoorbeeld toe hoe ver we zijn met de plannen voor gebiedsontwikkeling in het Willemskwartier. In dit overleg gaat het er vooral om dat we met elkaar de verantwoordelijkheid voelen. Daarnaast houden we vier keer per jaar het GMS Café in het Cultuurhuis. Dat zijn avonden waarop iedereen welkom is. We houden drie gespreksrondes over verschillende thema’s. Ondertussen krijgen de deelnemers een gratis driegangendiner. Na elke gang wisselen ze van tafel. Zo komen ze in gesprek met verschillende mensen. Deze avonden zijn vooral bedoeld om nieuwe belangstellenden erbij te betrekken. Ze worden heel goed bezocht. Er komen steeds tachtig tot honderd deelnemers op af.”
Als het gaat om ruimtelijke ontwikkeling en het toevoegen van nieuwe woningen, wat gaat Wonen Limburg nu als eerste aanpakken?
“De problematiek concentreert zich in Hoppersgraaf. Daarom krijgt eerst het Willemskwartier een nieuwe impuls. Dat is het hele gebied rondom de Willemstraat, Spoorsingel en Kempkesweg. We zijn nu bezig met visievorming. We streven naar een goede mix van sociale huur en middenhuur. In de volgende fase gaan we het gebied rondom de Aurora-flat, de moskee en het Lange Jan Park aanpakken. Bij de Aurora-flat hebben we al een grote slag geslagen door de woningen te verduurzamen, door meer groen te planten en door samen met bewoners een groot schilderproject te doen. Maar de omgeving heeft nog een gesloten karakter. We willen in dit gebied meer openheid en toegankelijkheid creëren, zodat mensen zich veilig voelen. Ook willen we een betere verbinding maken met het Maankwartier en het centrum, want die aansluiting missen de bewoners nu.”
Welke tips wil je meegeven aan andere partijen die wijken willen verbeteren?
“Wat ik zelf belangrijk vind: begin. Kom bij elkaar en maak niet te veel plannen vooraf. De plannen ontstaan gedurende het proces. Zodra je begint, krijg je opeens allerlei nieuwe inzichten en pas je dingen aan. Het gaat niet altijd even snel, maar je krijgt wel een beter resultaat. Wij hadden bijvoorbeeld eerst de buurtcoalitie-bijeenkomsten op woensdagochtend, maar daar kwamen weinig werkenden naartoe. Nu houden we die ’s avonds en hebben we een betere mix van betrokkenen. Zoiets merk je gaandeweg. Begin dus met coalitievorming. Blijf niet hangen in planmakerij. En zorg dat dingen concreet worden, zodat mensen datgene wat jij bij hen ophaalt gaan tegenkomen in hun eigen leefomgeving.”