Energielevering


Opgewekte energie moet getransporteerd worden naar gebruikers. Daarvoor is robuuste en toekomstbestendige energie-infrastructuur essentieel. De netbeheerders zijn verantwoordelijk voor de energie-infrastructuur waarover transport van energie kan plaatsvinden. In Limburg zijn dat Gasunie, TenneT en Enexis. De komende jaren zal de energie-infrastructuur in Limburg fors uitgebreid en aangepast dienen te worden. Om dat in goede banen te leiden neemt de Provincie, naast gemeenten en het Rijk, een rol variërend van interveniërende rol, stimulerende rol of de rol vanuit onze ruimtelijke bevoegdheden. De opgave rond energie-infrastructuur gaat over het toekomstbestendig maken van onze energie-infrastructuur, het beperken van netcongestie, en de leveringszekerheid van energie en de daarvoor benodigde verbinding met (inter)nationale energie-infrastructuur.

Leveringszekerheid van energie en de verbinding met (inter)nationale energie-infrastructuur

Limburg heeft een uniek landschap (met minder potentiegebieden voor windenergie) en een unieke ligging (ver van de kust, grenzend aan met Duitsland en België). Dat gegeven in combinatie met een hoge energievraag (onder andere door industriecluster Chemelot en energie-intensieve Limburgse maakindustrie) zorgt ervoor dat er een grote noodzaak is om goed verbonden te zijn met import van energie door internationale en nationale energie-infrastructuur. De leveringszekerheid van energie moet gegarandeerd worden; dat is een verantwoordelijkheid van de Minister van Klimaat en Groene Groei.

Locatie Maasbracht als internationale ‘meterkast’ is – met de Clauscentrale en (inter)connecties naar Eindhoven, Boxmeer, Graetheide, België en Duitsland – van groot belang voor Limburg en Nederland. Dit wordt ook onderschreven door het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE van Ministerie KGG), het Programma Energie Hoofdstructuur (PEH van Ministerie KGG) en het Target Grid van TenneT (visie op hoogspanningsnet in 2045). De verdere ontwikkeling van de Clauscentrale en omgeving (mede naar aanleiding van de huidige gebiedsgerichte studie door RWE, Gemeente Maasgouw en Provincie Limburg) is van belang voor de levering van energie. De energieknooppunten Maasbracht en Chemelot/Graetheide vervullen nu en in de toekomst een sleutelrol in de regionale, nationale en internationale transitie naar duurzame energie en circulaire economie. De groeiende vraag naar ruimte voor energie-infrastructuur, industrie en circulaire initiatieven komt terecht in gebieden met al een hoge ruimtedruk en opgaven voor leefbaarheid, natuur, water, mobiliteit, wonen en economie. Dit vraagt om een integrale benadering waarbij alle opgaven zorgvuldig en in samenhang worden afgewogen. Daarom heeft in 2024 het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving (BOL) opdracht gegeven een overkoepelende regietafel in te richten onder regie van Provincie Limburg en is deze opdracht in het BOL 2025 via het Ruimtelijk arrangement herbevestigd. Wij pakken deze regie op, samen met het Rijk en partners.

Projecten

Wat betreft transport van energie zijn vier grote (inter)nationale energie-infrastructuur projecten van belang: de Delta Rhine Corridor, de landelijke waterstofinfrastructuur, de 380kV Maasbracht-Graetheide en de gelijkstroomverbinding (ofwel ‘diepe aanlanding Wind op Zee’). Deze projecten zijn bestempeld als nationaal belang (de zogeheten ‘MIEK projecten’, zie ook Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) op RVO.nl).

De Delta Rhine Corridor (DRC)

De Delta Rhine Corridor is het initiatief om ondergrondse buisleidingen aan te leggen tussen Rotterdam en de Duitse grens bij Venlo, via de industrie in Moerdijk, met mogelijk een connectie naar Chemelot. In de Kamerbrief van 5 december 2024 heeft de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) kenbaar gemaakt dat zij omwille van de gewenste snelheid inzet op aansluiting van Chemelot op buisleidingen voor waterstof en CO2, waarbij het voor laatstgenoemde modaliteit nu aan Chemelot zelf is om met de Gasunie tot de juiste randvoorwaarden te komen. Afhankelijk daarvan kan de connectie van de CO2-buis met Chemelot en de Clauscentrale nog meegenomen worden in een ruimtelijke procedure. Hiermee krijgt Chemelot concreet zicht op tijdige toegang tot tenminste twee grondstoffen die fundamenteel zijn voor de verduurzaming van het industriecluster. Ook blijft de optie open om in een later stadium ammoniak en een herbruikbare buisleiding aan de DRC toe te voegen, mochten initiatiefnemers op een later moment alsnog besluiten tot aanleg daarvan. Zoals beschreven in de onlangs uitgebrachte kabinetsvisie waterstofdragers, is een buisleiding de preferente vervoersmodaliteit voor grootschalig ammoniaktransport door Nederland.

Landelijke waterstofinfrastructuur

De landelijke waterstofinfrastructuur wordt gerealiseerd door Hynetwork Services (een dochteronderneming van Gasunie) en zorgt voor verbinding tussen industriële clusters, het buitenland en waterstofopslag en -import locaties. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande en deels nieuw aan te leggen gasinfrastructuur. Vanwege de toekomstige vraag naar waterstof wordt industriecluster Chemelot aangesloten op het landelijke waterstofnetwerk. Dit 1.200 kilometer tellende landelijke waterstofnetwerk verbindt vraag en aanbod van waterstof. De vijf industriële clusters worden verbonden met elkaar, en ook met de locatie voor ondergrondse opslag van waterstof Hystock, en met het buitenland. Het waterstofnetwerk Limburg met verbinding met Chemelot is naar verwachting in 2032-2033 gereed. Ook bij de verspreid liggende (Limburgse) industrie zit een potentiële vraag naar waterstof. De mogelijkheden voor regionale aftakkingen in Limburg worden verkend (zie onderzoeksagenda) en zijn ingediend als potentieel nieuw nMIEK project.

380kV Maasbracht-Graetheide

De 380kV Maasbracht-Graetheide is de hoogspanningsverbinding die cruciaal is voor het terugdringen van netcongestie in (Zuid-) Limburg en de verduurzaming van Chemelot. Het project betreft de verzwaring van 150 kV naar 380 kV hoogspanningsverbinding op het traject Maasbracht – Graetheide en de nieuwbouw van het 380 kV-station nabij Graetheide. Provincie Limburg heeft de rol van bevoegd gezag overgenomen van het Rijk. TenneT verwacht het station in Graetheide en de verzwaring van de lijn Maasbracht-Graetheide op te kunnen leveren tussen 2031 en 2034. Om zo snel mogelijk tot de oplevering te komen nemen, naast TenneT, de betrokken overheden, Enexis, Chemelot en andere bedrijven gezamenlijk hun verantwoordelijkheid en spannen zich maximaal in, met aandacht voor de omgeving. Provincie Limburg zal vanuit het belang van verduurzaming van heel Zuid-Limburg en Chemelot blijven aandringen op een maximaal verkorte realisatietijd en hierover gesprek blijven voeren met het Rijk. Voor meer informatie zie de pagina 380kV Maasbracht-Graetheide.

Gelijkstroomverbinding

De gelijkstroomverbinding (ofwel ‘diepe aanlanding Wind op Zee’) biedt mogelijkheden om ook in Limburg, ver van de kust, toegang te kunnen hebben tot duurzaam opgewekte ‘windenergie op zee’. Zowel Maasbracht als Graetheide kunnen op termijn fungeren als locatie voor een aanlanding ten behoeve van de gelijkstroomverbinding. Eind 2024 heeft de minister van Klimaat en Groene Groei besloten dat de gelijkstroomkabels die nodig zijn voor diepe aanlanding van wind op zee niet meer binnen de scope van de Delta Rhine Corridor vallen. Met het wegvallen van deze aanlandopties komt het tijdig beschikbaar hebben van voldoende groene energie in en voor Limburg verder onder druk te staan. Dit kan ook consequenties hebben voor toekomstige netcongestie en de mogelijkheden van (industriële) elektrificatie in met name Limburg op langere termijn. Deze keuze betekent dat de diepe aanlanding van windenergie op zee via een andere route moet lopen. Dat vraagt om een nieuwe planstudie. Provincie Limburg heeft er bij de minister zeer nadrukkelijk op aangedrongen dat het aanwijzen van een nieuw tracé voor de stroomkabels de hoogste prioriteit krijgt, zodat Chemelot en Limburg alsnog binnen een zo kort mogelijk tijdbestek op deze onmisbare voorziening worden aangesloten. Het ministerie van KGG heeft aangegeven deze hoogste prioriteit inderdaad te zullen hanteren. De Provincie heeft het ministerie daarnaast opgeroepen om samen te bekijken op welke manier de aanleg van gelijkstroomkabels verder kan worden versneld. Bijvoorbeeld door procedures waar nodig aan te passen en de benodigde uitvoeringskracht (mensen en materialen) tijdig in te plannen en te organiseren. Er mag immers geen tijd verloren gaan.

Werken aan toekomstbestendige energie-infrastructuur en het beperken van netcongestie

In Limburg hebben we, net als in de rest van Nederland, te maken met netcongestie. Samen met andere overheden, marktpartijen en netbeheerders werkt Provincie Limburg aan het zo veel als mogelijk beperken van de effecten van netcongestie en het inrichten van een toekomstbestendig energiesysteem. Dat doen we onder andere door maximaal in te zetten op de voor Limburg relevante punten uit het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. We werken gezamenlijk aan de hand van drie sporen:

  1. Versnellen van de versterking van energie-infrastructuur;
  2. Integraal programmeren;
  3. Efficiënter benutten van energie-infrastructuur.

Deze aanpak wordt aangestuurd door het Limburgse bestuurlijk overleg Energie en Verduurzaming Industrie (EVI), waaraan netbeheerders, medeoverheden en de industrie deelnemen onder leiding van een onafhankelijke programma management organisatie (PMO) bestaande uit een clusterregisseur en een programmamanager. Hieronder lichten wij deze drie sporen toe.

1. Versnellen van de versterking van energie-infrastructuur

Voor een toekomstbestendig elektriciteitsnet in Limburg is het verzwaren en uitbreiden van het hoogspanningsnet (aansluitingen grootverbruikers) en laag- en middenspanningsnet (aansluitingen huishoudens en mkb) urgent. Het versnellen van deze versterking is in ieders belang, zo zorgen we ervoor dat partijen in Limburg zich (sneller) kunnen vestigen (nieuwe elektriciteitsaansluiting), verduurzamen (energiegebruik elektrificeren) of groeien (grotere elektriciteitsbehoefte). De versterking van de elektriciteitsinfrastructuur is primair de taak van de landelijke netbeheerder en regionale netbeheerder. Dat neemt niet weg dat de Provincie, net als gemeenten en het Rijk, een belangrijke rol kan spelen.

2. Integraal programmeren

Ons elektriciteitsnet moet verdubbeld tot verviervoudigd worden. Dat kan niet altijd overal en niet overal tegelijk. Integraal programmeren is een werkwijze waarbij overheden en netbeheerders in een gezamenlijk proces over alle opgaven en sectoren heen, integraal afwegingen en keuzes maken over het energiesysteem in tijd en ruimte. Het doel van integraal programmeren is dat de ontwikkeling van de energie-infrastructuur, opslag en conversie (onder andere het omzetten van elektriciteit naar warmte of waterstof) zo goed mogelijk gelijk op gaat met de ontwikkelingen in de industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving, opwek en landbouw. Dit betekent niet dat alles overal altijd kan, maar het betekent wel dat het energiesysteem juist díe ontwikkelingen mogelijk maakt die het belangrijkst zijn. In andere woorden: het energiesysteem creëert zoveel mogelijk maatschappelijke meerwaarde. Dit vraagt ook om het maken van keuzes. Dat gebeurt in het kader van het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). Voor verdere informatie en het downloaden van pMIEK 2.0 zie het document ‘pMIEK’ (pdf, 957 kB).

3. Efficiënter benutten van energie-infrastructuur en alternatieve oplossingen

De oplossingen voor netcongestie op de korte termijn zijn met name het efficiënter benutten van bestaande energie-infrastructuur en alternatieve oplossingen zoals energieopslag en conversie. Dit stimuleren we niet alleen om ontwikkelingen in tijden van netcongestie toch mogelijk te maken, maar ook om de aanleg van onnodig (lange) nieuwe aansluitingen te voorkomen en de maatschappelijke kosten zo laag als mogelijk te houden. Hiervoor staan met name de markt en consumenten (bedrijven, projectontwikkelaars, en op termijn ook huishoudens) en netbeheerders aan de lat.