De Wet Bibob (Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is een hulpmiddel voor de overheid om te controleren of er geen criminele invloed is bij bedrijven of personen. De Provincie gebruikt deze wet om te voorkomen dat zij onbewust criminele activiteiten ondersteunt.
De Provincie kan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij:
- Vergunningen
- Subsidies
- Overheidsopdrachten
- Vastgoedtransacties
Een Bibob-onderzoek kan plaatsvinden wanneer een omgevingsvergunning of een subsidie wordt aangevraagd, bij inschrijving op een aanbesteding en bij een vastgoedtransactie waarbij de Provincie partij is. Ook wanneer een vergunning of subsidie al is verleend kan de Wet Bibob worden toegepast.
Een Bibob-onderzoek kan gestart worden naar aanleiding van een signaal uit de eigen ambtelijke organisatie, een tip afkomstig van het Openbaar Ministerie, het Landelijk Bureau Bibob of een ander bestuursorgaan, in nadere beleidsregels vastgelegd zijn dat er Bibob-onderzoek zal worden uitgevoerd of er sprake is van een risicocategorie waarvoor de Provincie standaard Bibob-onderzoek nodig acht.
Meer informatie over hoe en wanneer de Provincie een onderzoek doet, staat in de beleidsregels Bibob Provincie Limburg 2025. Kijk hiervoor onder het kopje 'Zie ook'.
De Provincie start altijd met een eigen Bibob-onderzoek. Hierbij vraagt de Provincie schriftelijk aan de betrokkene om een Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren. De betrokkene moet ook de gevraagde documenten meesturen. Deze documenten dienen als bewijs voor de antwoorden op de vragen.
De Provincie controleert de ingevulde vragenlijst en alle ingeleverde documenten zorgvuldig. Daarnaast worden open en gesloten bronnen geraadpleegd. Voorbeelden zijn de Kamer van Koophandel, justitiële gegevens, politie en belastingdienst. Tijdens het onderzoek wordt gekeken of de betrokkene en diens (zakelijke) omgeving in relatie staan tot (vermoedens van) strafbare feiten. Wordt de subsidie of vergunning bijvoorbeeld gebruikt voor het benutten van financieel voordeel (witwassen) of het plegen van strafbare feiten?
Als er na dit eigen onderzoek nog twijfels zijn over de integriteit van de betrokkene, kan de Provincie advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De betrokkene wordt hierover altijd schriftelijk geïnformeerd. Het Landelijk Bureau Bibob doet dan een uitgebreider onderzoek en adviseert de Provincie Limburg over eventuele risico’s.
Als uit het onderzoek blijkt dat er geen bijzonderheden zijn, kan de gevraagde vergunning, subsidie of opdracht gewoon worden verleend of gegund. De verdere inhoudelijke procedure wordt dan op de normale manier afgerond.
Als de Provincie vermoedt dat er crimineel misbruik kan zijn, kan de Provincie besluiten om geen vergunning, subsidie of opdracht te verstrekken of om geen vastgoedtransactie te sluiten. Ook kan de Provincie besluiten bij een vergunning of subsidie om voorschriften te verbinden aan de beschikking. In sommige gevallen kan een al verleende vergunning of subsidie worden ingetrokken of een overeenkomst worden beëindigd.
Wanneer de Provincie voornemens is om voorschriften te verbinden aan een beschikking of een beschikking te weigeren dan wel intrekken wordt de betrokkene hierover geïnformeerd en vindt er zienswijze plaats. Deze zienswijze wordt meegenomen in het definitieve besluit.
U kunt geen bezwaar maken tegen een Bibob-onderzoek of een negatief advies van het Landelijk Bureau Bibob. Na het Bibob-onderzoek of het advies van het Landelijk Bureau Bibob neemt de Provincie een besluit. U kunt wel bezwaar maken tegen dat besluit. U kunt ook uw aanvraag of offerte intrekken. Dan voert de Provincie het onderzoek niet uit.
Wilt u meer weten over de Wet Bibob en hoe de Provincie deze wet toepast? Bekijk dan de Veelgestelde vragen over de Wet Bibob.
In verband met artikel 28 van de wet Bibob geldt er een strenge geheimhouding op het gehele Bibob-onderzoek. De Provincie gaat zorgvuldig om met de informatie die via het onderzoek wordt verkregen. De Provincie kan een Bibob-advies gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.